7.3  Exponentiële groeiprocessen >
1
a

32 ; 64

b

Na 11 delingen.

c

Na 20 delingen.

d

2 40 1 10 6 = 1099511,6 mm3
1 dm3 10 6 mm3, klopt dus.

2
a

Na 3 uur: 1000 2 3 = 1000 8 = 8000
Na 12 uur: 1000 2 12 = 1000 4096 = 4 096 000
Na t uur: 1000 2 t

b

Groeifactor per half uur: g = 2 ( 1,414 );
Na een half uur: 1000 2 1414 ;
Na 5 halve uren: 1000 2 5 5657 ;
Na t halve uren: B = 1000 2 t 1000 1,414 t , of B = 1000 2 1 2 t .

c

Groeifactor per 20 minuten: g = 2 3 ( 1,260 );
Na 20 minuten: 1000 2 3 1260 ;
Na 100 minuten: 1000 2 3 5 3175 ;
Na t keer 20 minuten: B = 1000 2 3 t 1000 1,260 t , of B = 1000 2 1 3 t .

d

Groeifactor per kwartier: g 4 = 2 , dus g = 2 4 ( 1,189 );
Na een kwartier: 1000 2 4 1189 ;
Na 5 kwartier: 1000 2 4 5 2378 ;
Na t kwartieren: B = 1000 2 4 t 1000 1,189 t , of B = 1000 2 1 4 t .

3
a

Per 4 uur: g = 4500 500 = 9 ;
Per uur: g = 9 4 = 9 1 4 1,732

b

Met 73,2 % (of 73 % ).

c

B = 500 1,732 t

d

500 1,732 t > 1 000 000 oplossen met de GR: t 13,84  uur na 12.00 uur, dus om 01.50 uur.

4
a

t

0

1

2

3

4

K ( t )

1000

1100

1210

1331

1464,10

b

g = 1,10 (of 1,1 )

c

Per 2 jaar: g = 1,21 , dus toename van 21 %.

d

2593,74 gulden

e

K ( t ) = 1000 1,1 t

f

1000 1,1 t > 10 000 ;
K ( 24 ) 9849,73 en K ( 25 ) 10 834,71 , dus na 25 jaar.

5
a

1,15 , 1,015 , 3,47 , 1,0024 ;
0,85 , 0,985 , 0,01 , 0,9976 .

b

Toename van 200 %, afname van 25 %, toename van 7,5 %, afname van 85 %.

c

Eerste winkelier: g = 1,10 × 0,9 = 0,99 ;
Tweede winkelier: g = 0,9 × 1,10 = 0,99 ;
Beiden zijn 1 % in prijs gezakt.

d

1,2 1,073 0,82 1,044 = 1,1022... , dus met 10,2 % gestegen.

6
a

0,75 × 0,75 = 0,5625 , dus 56,25 %

b

x

0

1

2

3

4

y

100

75

56,25

42,19

31,64

c

y = 100 0,75 x

d

100 0,75 8 10

e

100 0,75 16 1,0023 , dus vanaf 16 meter diepte.

7
a

t

0

1

2

3

4

5

6

7

A

125

100

80

64

51,2

40,96

32,77

26,21

b

0,8

c

A ( t ) = 125 0,8 t

d

125 0,8 2 195,3 gram

e

(Met een tabel bijvoorbeeld:) het duurt tussen 21 en 22 minuten, dus tussen 12.21 en 12.22 u.

8
a

Er is een constante vermenigvuldigingsfactor: 1,6 .

b

H ( t ) = 10,0 1,6 t

c

10 1,3 4 28,6 ; minder

d

1,23

9
a

Nee, in de periode 1989-1995 is het aantal nieuwe inwoners per jaar meer dan in de periode 1983-1989.

b

47358 42320 = 1,12 en 54023 47358 = 1,14

c

De groeifactoren zijn ongeveer hetzelfde, maar het kan ook gewoon toeval zijn.

d

g = 1,12 6 = 1,019
Toename per jaar gemiddeld 1,9 %

10
a

De groeifactor per jaar is g = 1,02 ; de groeifactor per 10 jaar is g 10 = 1,2189 . Dus het percentage waarmee de prijzen in 10 jaar stijgen is 21,9 %.

b

H = 2 0,97 t

c

De groeifactor per week is: 0,97 7 = 0,8079 , dus per week verdwijnt er 100 100 0,97 7 = 19,2 %.

d

De groeifactor per week is 1,7 , de groeifactor per dag is dan: 1,7 1 7 = 1,0787 , dus het groeipercentage per dag is 7,9 %.

11
a

De groeifactor per jaar is 250 110 4 = 1,2278... , dus het groet met 22,78 % per jaar.

b

De groeifactor per jaar is ( 2 3 ) 1 3 = 0,8736 , dus een daling met 12,64 % per jaar.