Ongeveer $40$ jaar.

$\mathrm{22,5}$ m; $\mathrm{11,5}$ m (straks ga je dit preciezer uitrekenen)

Nee; Ongeveer $17$ à $18$ jaar.

Deel de leeftijd door $2$ om de hoogte in meters te krijgen.

De beuk groeit bijna rechtlijnig en de populier duidelijk niet.

De eik hoort bij de populier; ook afnemende groei.

Voor de hoogte na $15$ jaar heeft zij het gemiddelde genomen van de twee hoogten bij $10$ jaar en $20$ jaar. Voor de hoogte na $25$ jaar het gemiddelde van de hoogten $20$ jaar en $30$ jaar.

De hoogte bij $15$ jaar klopt niet.

Ongeveer $38$ m (?)

Omtrek = $\mathrm{3,14}\cdot 66=207$ cm.

Omtrek $160$ cm $\to$ diameter $51$ cm $\to$ leeftijd $36$ à $37$ jaar $\to$ hoogte $32$ m (zie opgave 2).

$4$ meter in $10$ jaar, dus $\mathrm{0,4}$ meter per jaar; $\mathrm{1,2}$ m in $3$ jaar

Hoogte = $\mathrm{20,5}+\mathrm{1,2}=\mathrm{21,7}$ m

In $10$ jaar $\mathrm{3,5}$ m, dus $\mathrm{0,35}$ m per jaar; Na $58$ jaar dus $\mathrm{24,5}+8\cdot \mathrm{0,35}=\mathrm{27,3}$ m.

$4$ m groei in $10$ jaar $\to$$1$ m groei in $\mathrm{2,5}$ jaar.
Leeftijd = $40+3\cdot \mathrm{2,5}=\mathrm{47,5}$ jaar.

Tussen $50$ jaar en $60$ jaar groeit hij $\mathrm{3,5}$ m$\to$$1$ m groei in $\mathrm{2,86}$ jaar.
Leeftijd = $50+2\cdot \mathrm{2,86}=\mathrm{55,7}$ jaar.

In $8$ uur groeit het $24$ kg $\to$ in $1$ uur 3 kg.
Hoeveelheid om $16$ uur is $10+4\cdot 3=22$ kg.

Hoeveelheid om $23$ uur $34+3\cdot 3=43$ kg.
Hoeveelheid om $10$ uur $10-2\cdot 3=4$ kg.

In $5$ uur $40$ kg eraf $\to$ in $1$ uur 8 kg eraf.
Na $19$ uur $50-2\cdot 8=34$ kg.

$40$ kg eraf in $5$ uur $\to$ $1$ kg eraf in $\mathrm{0,125}$ uur
Hoeveelheid van $22$ kg bij $17+28\cdot \mathrm{0,125}=\mathrm{20,5}$ uur.

In $26$ uur $138$ kg erbij $\to$ in $1$ uur $\mathrm{5,3}$ kg erbij.
Na $30$ uur $112+6\cdot \mathrm{5,3}=\mathrm{143,8}$ kg.

Na $61$ uur $250+11\cdot \mathrm{5,3}=\mathrm{308,3}$ kg

$20$ kg erbij in $70$ uur $\to$ $1$ kg erbij in $\mathrm{3,5}$ uur.
$75$ kg na $30+15\cdot \mathrm{3,5}=\mathrm{82,5}$ uur.

$85$ kg na $30+25\cdot \mathrm{3,5}=\mathrm{117,5}$ uur.

De grafiek is geen rechte lijn.

In $20$ jaar $15$ m erbij $\to$ in $1$ jaar $\mathrm{0,75}$ m erbij.
Na$20$ jaar $\mathrm{14,5}+10\cdot \mathrm{0,75}=22$ m.
Dat scheelt $2$ m met de werkelijke lengte.

... ; Nee, de groei van de wereldbevolking is onregelmatig.

... , Nee, je kunt niet uit de gegevens afleiden hoeveel mensen er per jaar (ongeveer) bij komen.

In $5$ jaar $35$ duizend erbij $\to$ in $1$ jaar $7$ duizend erbij.
In het studiejaar 2002/2003 $166+2\cdot 7=180$ duizend studenten.

Nee, de groei van het aantal studenten is onregelmatig.

In de afgelopen twee jaren komen er steeds $10$ duizend studenten per jaar bij. Als die lijn zich zo voortzet, zouden er in het jaar 2020:
$233+11\cdot 10=343$ duizend studenten zijn.(?)

In het studiejaar 2009/2010, dan komen er $19$ duizend studenten bij. In alle andere studiejaren is het minder dan $19$ duizend studenten per jaar.

In $9$ jaar $90$ duizend erbij $\to$ in $1$ jaar $10$ duizend erbij.

$\mathrm{‐27}°\text{C}$

bij $0$ m/s: steeds $\mathrm{‐5}$
bij $5$ m/s: steeds $\mathrm{‐7}$
bij $10$ m/s: steeds $\mathrm{‐9}$
bij $15$ m/s: steeds $\mathrm{‐9}$

Tweede rij: $\mathrm{‐32}$; $\mathrm{‐39}$
Derde rij: $\mathrm{‐36}$; $\mathrm{‐45}$; $\mathrm{‐54}$
Vierde rij: $\mathrm{‐32}$; $\mathrm{‐41}$; $\mathrm{‐50}$; $\mathrm{‐59}$

Bij $5$ m/s: $5°\text{C}$ kouder voelt $7°\text{C}$ kouder aan $\to$$1°\text{C}$ kouder voelt $\mathrm{1,4}°\text{C}$ kouder aan.
$\mathrm{‐13}°\text{C}$ voelt aan als $\mathrm{‐18}-3\cdot \mathrm{1,4}=\mathrm{‐22,2}°\text{C}$.

Bij $10$ m/s: $5°\text{C}$ kouder voelt $9°\text{C}$ kouder aan $\to$$1°\text{C}$ kouder voelt $\mathrm{1,8}°\text{C}$ kouder aan.
$\mathrm{‐13}°\text{C}$ voelt aan als $\mathrm{‐27}-3\cdot \mathrm{1,8}=\mathrm{‐32,4}°\text{C}$.

Bij $\mathrm{‐13}°\text{C}$: $5$ m/s hardere wind voelt $10°\text{C}$ kouder aan $\to$$1$ m/s harder voelt $2°\text{C}$ kouder aan.
Bij$7$ m/s hoort dus $\mathrm{‐22,2}-2\cdot 2=\mathrm{‐26,2}°\text{C}$.

$g={\left(\frac{34}{10}\right)}^{\frac{1}{8}}\approx \mathrm{1,165}$

$10\cdot {\mathrm{1,165...}}^4\approx \mathrm{18,4}$ kg.

Hoeveelheid om $23$ uur: $34\cdot {\mathrm{1,165...}}^3\approx \mathrm{53,8}$ kg.
Hoeveelheid om $10$ uur: $10\cdot {\mathrm{1,165...}}^{\mathrm{‐}2}\approx \mathrm{7,4}$ kg.