9.5  Over continue verdelingen (1) >
De uniforme verdeling
1
a

0,000001

b

0,653999

c

( 1 2 ) 6 = 0,015625

d

0,1

2
a

(Het dichte bolletje geeft aan dat het linker eindpunt wel meedoet, het open bolletje geeft aan dat het rechter ereindpunt niet meedoet.)

b

0,27

c

b a

3
a

Als a < b : b a 60 .

b

Urenwijzer op een analoge klok

4
a

0 t/m 5,999994 (met stappen van 0,000006 )

b

1 , 2 , 3 , 4 , 5 , 6

c

1 + INT ( 6 X ) neemt de waarden 1 t/m 6 aan, elk met kans 1 6 , precies wat een dobbelsteen ook doet.

d

INT ( 2 X ) geeft 0 en 1 bijvoorbeeld 0 = munt en 1 = kruis, beide met kans 1 2 .

5
a

0,2 0,5 = 0,1

b

0,1 0,1 = 0,01

c

0,3 0,5 = 0,15

d

Zie figuur hieronder links.

e

Zie figuur hieronder midden. De kans is 1 2 .

f

Zie figuur hieronder rechts. De kans is 1 0,8 2 = 0,36 .

6
a

Als hij tussen 0.00 en 0.15 u aankomt, stapt hij in de bus van 0.15 u, als hij tussen 0.15 en 0.30 u aankomt, stapt hij in de bus van 0.30 u, enzovoort.

b

P ( allebei tussen  0 : 15  en  0 : 30 ) = ( 1 4 ) 2 = 1 16

c

P ( allebei tussen  0.00  en  0.15 ) + P ( allebei tussen  0.15  en  0.30 ) + P ( allebei tussen  0.30  en  1.00 ) = ( 1 4 ) 2 + ( 1 4 ) 2 + ( 1 2 ) 2 = 3 8

d

Zie figuur hieronder links: 1 ( 5 6 ) 2 = 11 36 .

e

Zie figuur hieronder rechts: 1 ( 1 2 ) 2 = 3 4 .

7
a

Exact gelijk aankomen heeft kans 0 en verschil 60 minuten gebeurt altijd. Dat klopt dus.

b

De oppervlakte van het gebied links van de verticale lijn door het punt " 30 minuten" is 3 4 , dat klopt dus.

c

De hoogte bij 0 min is 1 30 , want de oppervlakte van de driehoek is 1 . Teken een verticale lijn bij 10 minuten. De oppervlakte rechts van die lijn is 50 50 60 1 30 1 2 = 125 180 , de de oppervlakte links van die lijn is 1 125 180 = 11 36 . Dat klopt dus ook.

Discreet en continu
8
a

Tweede: normale verdeling; derde: uniforme verdeling; vijfde: binomiale verdeling.

b

1 , 2 , 3 , 4 , 5 , 6 ;
ongeveer tussen 150 en 210 cm;
tussen 0 en 1 uur;
0 , 1 t/m het aantal aanwezigen;
0 , 1 , 2 , 3 , 4 , 5 , 6 .

9

Een staafdiagram

10
a
b

Met de GR: P ( 700 < X < 800 | μ = 810 ; σ = 152 ) 0,239 .

c

P ( X = 2, n = 3, p = 0,239 ) 0,130

d

b is continu en c is discreet.

11
a

discreet

b

leeftijd wordt altijd naar beneden afgerond

c

We nemen de helft van de 11 jarigen en de helft van de 12 jarigen , dus 1 2 ( 2291 + 108566 ) = 55428,5 , dus 55428 (of 55429 ) leerlingen; dat is 55428,5 196828 100 % 28 % .

12
a

P ( 179,5 < X < 180,5 | μ = 180 ; σ = 7 ) 0,057

b

Die kans is 0 .

c

Even groot, allebei 0 .

d

Even groot. Het verschil is P ( L = 180 ) en die kans is 0 .

e

P ( X = 180 ) is het grootst, want de verdelingskromme is het hoogst bij het gemiddelde.

f

P ( X 180 ) is het grootst. Het verschil met P ( X < 180 ) is P ( X = 180 ) .

13
a

Zie volgend onderdeel.

b

De blauwe lijn is de verdelingskromme van L , het gemiddelde van de m en j krommen. Gemiddelde om de oppervlakte op 1 te houden.

c

Als je geen heel precieze tekening hebt, zou je kunnen denken aan een normale verdeling met gemiddelde 175 .

d

Jongens: P ( L < 175 | μ = 180 ; σ = 7 ) = 0,2375... ;
Meisjes: P ( L < 175 | μ = 170 ; σ = 6 ) = 0,7976... ;
Gemengde groep: P ( L < 175 ) = 1 2 ( 0,2375... + 0,7976... ) = 0,5175... .

e

Het is dus geen normale verdeling met gemiddelde 175 ; de grafiek was trouwens ook al niet symmetrisch. L is dus niet normaal verdeeld.

14
a

185 20 + 160 80 100 = 165

b

P ( X < 165 | μ = 185 ; σ = 6 ) = 0,000429 ; P ( X < 165 | μ = 169 ; σ = 6 ) = 0,7976 ; 20 0,000429 + 80 0,7976 100 0,63 , dus ruim 60 %.

c

Bij een normale verdeling is de kans op een lengte kleiner dan het gemiddelde 50 % en dat is hier ruim 60 %. Dus is de lengte niet normaal verdeeld.