Zie opgave 46.
Een rechthoek
is een parallellogram en
,
,
en
zijn middens van zijden.
In een ruit staan de diagonalen loodrecht op elkaar. Omdat
de zijden van evenwijdig met de diagonalen
van de ruit zijn, is een rechthoek.
Als de medianen loodrecht op elkaar staan is een vierhoek waarvan de diagonalen even lang zijn.
parallellogram |
opgave 9 |
ruit |
gegeven |
|
uit 2 |
, |
middenparallel |
|
uit 4 |
Een vierhoek waarvan de diagonalen loodrecht op elkaar staan.
parallellogram |
|
rechthoek |
diagonalen even lang |
|
, en 2 |
-
De hoekpunten van noemen we steeds
,
,
en
. Het snijpunt van de bissectrices van de hoeken
en noemen we
. De vier hoeken met de tekens zijn samen
, dus
de hoeken en
zijn samen de helft daarvan dus
.
Dus hoek is recht. De andere hoeken van
de ingesloten vierhoek recht (op soortgelijke manier te bewijzen).
Een vierkant
De driehoeken ,
,
en
zijn congruente gelijkbenige rechthoekige driehoeken, dus ook
,
,
en
.
Dus .
Dat wordt een punt omdat in een ruit de diagonalen de hoeken midden door delen.
|
hoekensom vierhoek |
|
hoekensom driehoek |
|
hoekensom driehoek |
|
uit 1, 2 en 3 |
-
Een cirkel met middellijn .
|
en op de cirkel |
|
uit 1 |
|
uit 2 |
op cirkel met middellijn |
omgekeerde van Thales |
-
-
Over de cirkel
|
hoekensom driehoek |
|
op dezelfde boog |
|
hoekensom driehoek |
|
uit 1, 2 en 3 |
Het snijpunt van de lijnen
en noemen we .
Dan zijn de driehoeken en
, HZH,
want ze hebben de hoeken en
even groot, beide een rechte hoek en
zijde gemeenschappelijk.
Uit de congruentie volgt het gevraagde.
beweegt dus over het spiegelbeeld van boog (onder lijn ) in lijn .
-
Die liggen op één lijn.
Dan vallen twee van de drie voetpunten samen met een hoekpunt.