De wereldbevolking 1
Op 1 januari 2010 telt de wereld miljard mensen
en groeit jaarlijks met %.
Veronderstel dat dit percentage de komende jaren
hetzelfde blijft.
Bereken dan de wereldbevolking 1 januari van de jaren 2011 tot en met 2015.
Merk op dat in dit model de wereldbevolking niet lineair groeit.
Leg dat uit.
Geef een formule voor de wereldbevolking in het jaar 2000.
Opmerking
De Verenigde Naties gaat ervan uit dat de bevolkingsgroei
na 2020 zal afzwakken.
Een ketel kokend water
Een ketel kokend water wordt in de buitenlucht geplaatst.
Volgens een principe uit de natuurkunde is het
temperatuurverlies van de ketel per minuut evenredig
met het temperatuurverschil tussen de ketel en zijn omgeving.
De buitenlucht heeft een temperatuur van C.
Wij nemen voor de evenredigheidsconstante . Dus na
minuut is de temperatuur C.
Bereken de temperatuur na , , en minuten.
Geef een formule voor de temperatuur van het water in de ketel in C na minuten.
Je laat dezelfde ketel kokend water in de kamer afkoelen. De kamertemperatuur is C.
Geef een formule voor de temperatuur van het water in de ketel in C na minuten.
Discussie
Hoe snel de temperatuur afneemt hangt af de grootte van de temperatuur op dat moment.
Hoe snel een bevolking toeneemt, hangt af van de
grootte van de bevolking op dat moment.
Zoiets komt vaker voor:
Hoe snel een spaarkapitaal groeit, hangt af van de grootte van het kapitaal.
Hoe snel een griep om zich heen grijpt, hangt af van het aantal mensen dat de griep al heeft en van het aantal mensen dat de griep nog niet heeft (de vatbaren)
Dit zijn voorbeelden van een dynamisch model. Hiermee
heb je in het hoofdstuk Discrete dynamische modellen al kennis gemaakt.
We spreken van een
model omdat de werkelijkheid (sterk) wordt vereenvoudigd.
Bij de afkoeling van de ketel water is bijvoorbeeld
de buitenlucht op constant C gesteld.
Bij de bevolkingsgroei
zijn de aannames erg twijfelachtig dat het
percentage geboortes en door migratie constant zijn.
Een model beschrijft de werkelijkheid zelden helemaal
goed. Toch is het zinvol om met modellen te werken,
omdat ze inzicht geven hoe het proces zich globaal zou
kunnen ontwikkelen.
We hebben de bevolkingtoename per heel jaar bekeken
en de afkoeling per minuut. Maar de bevolking groeit
voortdurend en de ketel water koelt voortdurend af. In
feite zijn dit dus continue processen. Zo gaan we ze nu
bekijken.
De Nederlandse bevolking neemt weliswaar steeds met één mens toe
of af, maar omdat het over zulke grote aantallen gaat, kunnen we het
toch als (nagenoeg) continu beschouwen.
De Engelse dominee Malthus publiceerde in 1798 het
boek An Essay on the principle of population. In dat
boek beschreef hij een model voor bevolkingsgroei.
Binnen een gesloten bevolking zal zowel het aantal
geboorten als het aantal sterfgevallen gedurende
een zeker tijdsinterval evenredig zijn:
- met het aantal leden van de bevolking op het tijdstip
, zeg of kortweg , en
- met de lengte van het tijdsinterval, zeg .
De wereldbevolking 2
Als dat het geboortepercentage per jaar gelijk is aan
en het sterftepercentage aan , dan wordt de toename
van de bevolking gedurende een tijdsinterval van
lengte gegeven door:
.
Ga dat na.
Het getal
heet de groei-index, ook wel het bevolkingsoverschot
genoemd.
De groei-index korten we af met .
Als we tot
laten naderen, dan gaat
naar . De bevolkingsgroei volgens Malthus wordt dan
beschreven door:
,
Het bevolkingsoverschot is per duizend mensen. Dat
wil zeggen dat de wereldbevolking in één jaar tijd met
duizendste deel toeneemt. We rekenen de tijd in jaren
sinds 1900 en de bevolking in miljarden ( in
1900).
Er geldt dus: .
Ga na dat de functie voor elke getal hieraan voldoet.
In 1987 werd de vijfmiljardste aardbewoner geboren.
Bereken .
Voorspel op grond van dit model wanneer de wereld
haar tienmiljardste bewoner kan verwelkomen.
Het is duidelijk dat er maar één functie is waarvoor
geldt:
en .
is weer een differentiaalvergelijking.
Tezamen met de waarde beschrijft de
differentiaalvergelijking het continue dynamische proces.
Het volgende schrijft Peter Ekamper in het blad Demos in 2017.
Stond de teller in 2011 nog op miljard, inmiddels is de wereldbevolking de grens van
miljard mensen gepasseerd. En hoewel het groeitempo daalt verwachten de Verenigde
Naties nog een verdere bevolkingsgroei, op de lange termijn mogelijk tot ruim
miljard mensen.
Malthus was een pessimistisch econoom. Hij voorspelde
dat de wereldbevolking exponentieel zou
groeien en dat de voedselproductie lineair zou groeien.
Er zouden daarom hongersnoden uitbreken, tenzij
er maatregelen werden getroffen om de bevolkingsgroei
af te remmen.
Malthus profeteerde dus overbevolking. Achteraf
bleek zijn theorie niet te kloppen. De landbouw is
namelijk zo sterk gegroeid dat veel meer mensen
konden worden gevoed dan Malthus dacht. Maar het
idee dat de bevolkingsgroei en de groei van de landbouw
op elkaar moeten worden afgestemd blijft overeind.
Het befaamde Rapport van de Club van Rome
uit 1972 is daarop gebaseerd.
Afkoeling
De temperatuur van de ketel water in opgave 3 noemen
we (in ), de tijd
(in minuten). In het begin is de
temperatuur van de ketel , dus .
Het verlies aan warmte tussen de tijdstippen
en is
evenredig met en met
. Hierbij is
een negatieve constante.
Dus .
Laat zien dat hieruit volgt dat .
Toon aan dat de functie hieraan voldoet voor elk getal .
Bereken hoe groot in dit geval is.
Veronderstel dat de temperatuur na minuten is.
Bereken de evenredigheidsconstante .
Na hoeveel minuten is de temperatuur ?
Het is duidelijk dat er maar één functie
is waarvoor
geldt:
en .
is een differentiaalvergelijking.
Tezamen met met de waarde beschrijft de differentiaalvergelijking
het continue dynamische proces.
Een differentiaalvergelijking is een vergelijking voor een functie waarin, naast eventueel de functie zelf, de afgeleide van die functie voorkomt. Als er bovendien één waarde van de functie gegeven is, is de functie in het algemeen helemaal bepaald. Het is zaak die ene functie te vinden: dat is de oplossing van de differentiaalvergelijking.
Differentialen
In een differentiaalvergelijking wordt een verband gelegd
tussen twee differentialen, hierboven en . Differentialen
werden geïntroduceerd door Duitse wiskundige
G.W.Leibniz (1646-1716); zie ook wiskunde B, hoofdstuk 6 Inleiding differentiëren.
In de opgaven
komt steeds een verhouding van differentialen voor, zoals
. Die kun je, zoals je gewend bent,
steeds lezen als de afgeleide van
als functie van .
Een trechter vullen
We laten een kegelvormige trechter vol water lopen. De
vulsnelheid is constant, dat wil zeggen dat er elke minuut
evenveel water uit de kraan stroomt.
Als we beginnen is de trechter nog leeg. We bekijken de
hoogte (in dm) van de vloeistofspiegel als functie van
de tijd (in minuten).
is de snelheid waarmee de hoogte
van de waterspiegel toeneemt (in dm/min). Die snelheid
is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de
hoogte. Immers, als de hoogte keer zo groot is,
is de oppervlakte van de vloeistofspiegel keer zo groot en
neemt de hoogte dus keer zo langzaam toe.)
In formule: .
De evenredigheidsconstante hangt af van de vulsnelheid
en van de tophoek van de kegel. We nemen .
Bereken als , , en .
Wat is de groeisnelheid van , als ?
Wat betekent dit voor de grafiek van ?
is een differentiaalvergelijking.
De differentiaalvergelijking legt tezamen met de beginwaarde
het continue dynamische proces vast. In
dit voorbeeld kun je niet zo gemakkelijk een oplossing vinden. Hoe dat kan zullen
we in het vervolg zien.
We bekijken een functie van waarvoor geldt:
.
Door deze formule is de functie nog niet helemaal
vastgelegd.
We gaan de grafieken van mogelijke functies benaderen.
Stel dat de grafiek door gaat. Dan is in het punt met eerste
coördinaat de
groeisnelheid gelijk aan .
Ga dat na.
Dit is hiernaast aangegeven met een stukje raaklijn. De
lengte van het stukje doet niet ter zake.
Bereken zo ook de groeisnelheid van als de grafiek door de punten , , en .
Teken de raaklijnstukjes uit het vorige onderdeel en ook de raaklijnstukjes in de volgende punten: , , , , , , en .
Als je genoeg raaklijnstukjes tekent, krijg je een aardig
beeld van de grafieken van de mogelijke functies .
Schets op het werkblad de grafiek van enkele mogelijke functies die voldoen aan de differentiaalvergelijking.
In GeoGebra kun je een heleboel raaklijnstukjes tekenen met het commando: Raakveld<f(x,y)>. Zo'n
plaatje heet ook wel een richtingsveld.
De lengte van de lijnstukjes kun je regelen met de 'Length Multiplier a'. Voor a kun
je een getal tussen
en
invullen.
Tenslotte kun je een oplossing tekenen door een punt tekenen met het commando MeetkundigePlaats(<Slopefield>, <Punt>).
is een differentiaalvergelijking.
Als je de functiewaarde
bij een zekere waarde van kent, kun je de
groeisnelheid uitrekenen.
Als je de waarde van voor een
bepaalde waarde van
kent, bijvoorbeeld , heb je een startpunt (in dit geval
). En met de differentiaalvergelijking kun je de
groeisnelheid in dat punt uitrekenen. Het verloop van
de functie is dan door de differentiaalvergelijking meestal
vastgelegd.
Deze gegeven waarde van voor een zekere
heet de
beginwaarde (ook als hij niet aan het begin van het domein
van de functie ligt). Verderop in dit hoofdstuk zullen
we zien welke de formules van de mogelijke functies zijn.
Een differentiaalvergelijking geeft de groeisnelheid
van een functie in een punt als je de coördinaten van
dat punt kent.
Een functie die in elk punt van de grafiek de door de
differentiaalvergelijking voorgeschreven groeisnelheid
heeft, dus in het richtingsveld 'past', is een
oplossingsfunctie
van de differentiaalvergelijking.
De vrije val
Een steen valt van een toren. Hierbij verwaarlozen we
de wrijving: er is sprake van een “vrije val”. Neem aan
dat de steen na seconden meter gevallen is.
Galileï heeft twee modellen voor de vrije val beschouwd.
Eerste model: de valsnelheid is evenredig met de valweg.
Tweede model: de valsnelheid is evenredig met de valtijd.
Een differentiaalvergelijking die bij het eerste model past
is van de vorm:
, voor een of ander getal .
(Het minteken staat er omdat de beweging naar beneden
gaat.)
Schrijf een differentiaalvergelijking op die bij het tweede model hoort.
Ga na dat functies van de vorm aan de differentiaalvergelijking bij het eerste model voldoen.
Galileï had zich vergist: het eerste model kan onmogelijk
goed zijn. We komen hier nog op terug.
De differentiaalvergelijking bij het tweede model is:
,
waarbij de valversnelling is. We ronden af
op , zodat de differentiaalvergelijking bij het tweede
model wordt: .
Bedenk oplossingsfuncties
die aan de differentiaalvergelijking
bij het tweede model voldoen.
Het tweede model blijkt correct te zijn.
De toren is meter hoog. De oplossingsfunctie heeft dus startpunt .
Bepaal de formule voor bij het tweede model met startpunt .
Bereken met welke snelheid de steen de grond raakt.