1
a

T ( 100 ) = 24 , T ( 300 ) = 48 , T ( 1000 ) = 0 , T ( 1750 ) = T ( 250 ) = 60 en T ( 2050 ) = T ( 50 ) = 12 .

b
c

De periode is 500 .

d

0 x 250 : T ( x ) = 0,24 x ;
250 x 500 : T ( x ) = 0,24 ( x 250 ) + 60 = 0,24 x + 120 ;
1000 x 1250 : T ( x ) = 0,24 ( x 1000 ) = 0,24 x 240 ;
1250 x 1500 : T ( x ) = 0,24 ( x 1250 ) + 60 = 0,24 x + 360 .

2
a
figuur bij opgave 53a
b

T = 16,6 + 4,4 sin ( π 12 ( u 9 ) )

c

De vergelijking
7,6 + 4,3 sin ( π 12 ( u 10 ) ) = 10 lossen we op met intersect op de GR.
Dit geeft: u = 12,26 of u = 19,74 .
Dus ongeveer ( 19,74 12,26 ) 60 = 449 minuten.

3
a

Dan is de druk van het gas groter, maar ook zijn de gaatjes groter (want opgerekt).

b

De periode is 7 .

c

De band wordt opgepompt op 4 januari, dus dat is een maandag; 1 januari was dus op een vrijdag.

d
e

12 februari is de 43 e dag na de jaarwisseling, 43 = 6 × 7 + 1 , dus dan is de bandenspanning hetzelfde als op 1 januari rond het middaguur;
aflezen: (ongeveer) 2,3  atmosfeer.

f

Zie grafiek van vraag d: boven de rode lijn, dus ongeveer 29 % .

4

A: y = 2 1 2 + 7 1 2 sin ( π 10 ( x 5 ) )
B: y = 2 + 1 2 sin ( 2 π x ) of ...
C: y = 3 sin ( π x ) of y = 3 sin ( π( x 1 ) ) of ...
D: y = sin ( x 1 1 2 π ) of ...
E: y = 1 + sin ( 1 2 ( x π ) ) of ...
F: y = 5 + 10 sin ( 6 ( x 1 12 π ) ) of ... .

5
a

a = 50 ; b = 2 π 28 0,2244

b

De vergelijking 50 sin ( 2 π 28 t ) = 25 met bijvoorbeeld intersect oplossen op de GR. Je vindt in de eerste periode t = 16,33 en t = 25,67 . Dus op 9,33 van de 28 dagen geldt E < 25 .
Dit is 33 % van de periode.
NB. Je kunt de vergelijking 50 sin ( 2 π 28 t ) = 25 ook algebraïsch oplossen.
Dan sin ( π 14 t ) = 1 2 . Met de GR vind je: π 14 t = sin 1 ( 0,5 ) = 0,523 , dus t = 0,523 π 14 = 2,333 .
Dus een waarde van t in de eerste periode is: t = 2,333 + 28 = 25,666 . De andere waarde in de eerste periode vind je met symmetrie: t = 14 + 2,333 = 16,333 . Enzovoort.

c

De eerste verjaardag begint na 365 23 15,87 perioden (in een schrikkeljaar 366 23 15,96 ). Dus de verjaardag ligt geheel in het laatste kwart van een periode. Dus de fysieke toestand heeft een stijgend verloop op de eerste verjaardag.

d

Als ze 18 wordt, zijn er vanaf haar geboorte 5 366 + 13 365 = 6575 dagen voorbij.
6575 23 = 285,8 en 286 23 = 6578 , dus F is positief vanaf de 6579 e dag.
6575 33 = 199,2 en 199 33 = 6567 , dus de intellectuele toestand is positief vanaf de 6568 e dag.
Dus de 6579 e , 6580 e en 6581 e dag zijn geschikt, dus 5, 6, of 7 januari.

6
a

De periode is π , de evenwichtswaarde 0,5 en de amplitude 2,5 , dus een formule is f ( x ) = 2,5 sin ( 2 x ) 0,5 .

b

Dan 2,5 sin ( 2 x ) = 2 sin ( 2 x ) = 0,8 .
Met de GR vind je sin 1 ( 0,8 ) = 0,927 , dus een oplossing is: x = 0,927 2 = 0,463 . Vanwege symmetrie is x = 1 2 π 0,463 = 1,107 ook een oplossing.
De andere oplossingen volgen uit de periodiciteit: x = 1,107 π = 2,034 en x = 0,463 π = 2,677 .
De vier oplossingen zijn in twee decimalen: 2,68 ; 2,03 , 0,46 en 1,11 .

c

f ( x ) is maximaal als x = 1 4 π + k π voor alle gehele waarden van k .
x = 100 1 4 π π = 31,58 , dus f ( x ) is maximaal voor x = 32 1 4 π = 101,32 en voor x = 33 1 4 π = 104,46 .

d

g ( x ) = 2,5 sin ( 2 x ) + 0,5

e

h ( x ) = 2,5 sin ( 2 x ) 0,5 of:
De grafiek van h heeft dezelfde periode en evenwichtswaarde, maar gaat bij x = 0,5 π stijgend door de evenwichtslijn, dus
h ( x ) = 2,5 sin ( 2 ( x 0,5 π ) ) 0,5 .