15.3  Differentiëren >

Laat P ( a , b ) een punt zijn van de grafiek van functie f . Veronderstel dat de grafiek van f glad is in P .
Dan heeft de grafiek een raaklijn in P . De helling van de grafiek is de richtingscoëfficiënt van die raaklijn; die laat zich benaderen met Δ y Δ x = y b x a .
Δ y Δ x = y b x a is de gemiddelde helling van de grafiek van f op het interval [ a , x ] .
Hoe dichter je x bij a kiest, hoe beter je de helling van de grafiek van f in a benadert.
De exacte waarde van de helling vind je uiteindelijk door de grenswaarde van Δ y Δ x = y b x a te bepalen als Δ x steeds dichter bij 0 (en dus x steeds dichter bij a ) komt.

Δ y Δ x noemen we een differentiequotiënt;
lim Δ x 0 Δ y Δ x is het bijbehorende differentiaalquotiënt.
De helling in het punt met eerste coördinaat a noteren we met f ( a ) .
De functie f noemen we de afgeleide functie.
Bij een gegeven functies zijn afgeleide bepalen , noemen we de functie differentiëren.
Een andere notatie voor de afgeleide functie is d f d x .

Je kunt de helling in een punt van de grafiek goed benaderen met een rekenschema. We geven een voorbeeld.

Voorbeeld:

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 2 x . De helling van de grafiek van f in het punt met eerste coördinaat 3 kun je goed benaderen met de gemiddelde helling op het interval [ 3 ; 3,01 ] , dus f ( 3,01 ) f ( 3 ) 0,01 = 5,56 .

Regels voor differentiëren

Somregel

( f + g ) = f + g

Veelvoudregel

( c f ) = c f

Productregel

( f g ) = f g + f g

Quotiëntregel

( t n ) = t n n t n 2

Kettingregel

Als x f ( x ) = u g ( u ) = f ( g ( x ) ) = y ,
dan y ( x ) = g ( u ) f ( x ) = g ( f ( x ) ) f ( x ) .
Anders genoteerd:
gegeven de ketting x u y , dan d y d x = d y d u d u d x .
f , g , t en n hierboven zijn functies en c een getal.

De afgeleide van standaardfuncties

Functie

Afgeleide functie

y = x s

y = s x s 1 , voor elke s uit .

y = a x

y = a x ln ( a ) , a > 0 en a 1

y = a log ( x )

y = 1 x ln ( a ) , a > 0 , a 1

Opmerking:

Bij voorkeur nemen we voor het grondtal van de exponentiële en logaritmische functies het getal e, dan

y = e x

y = e x

y = ln ( x )

y = 1 x

Voorbeeld:
  1. Als f ( x ) = 2 x 2 + 3 x 4 , dan f ( x ) = 4 x + 3 .

  2. Als f ( x ) = x 2 x 1 2 x , dan f ( x ) = x 2 1 2 1 2 x 1 2 , dus f ( x ) = 2 1 2 x 1 1 2 + 1 4 x 1 1 2 = 2 1 2 x x + 1 4 x x .

  3. Als f ( x ) = x 2 + 1 , dan is de functie f de ketting
    x x 2 + 1 = u u , dus
    d f d x = d f d u d u d x = 1 2 u 2 x = x x 2 + 1 .

  4. Als f ( x ) = x + x 2 + 1 , dan f ( x ) = 1 + x x 2 + 1 ,
    met de somregel en voorbeeld 3.

  5. Als f ( x ) = x x 2 + 1 , dan
    f ( x ) = 1 x 2 + 1 + x x x 2 + 1 = x 2 + 1 + x 2 x 2 + 1 ,
    met de productregel en voorbeeld 3

  6. Als f ( x ) = x 2 x , dan
    f ( x ) = 1 2 x + x 2 x ln ( 2 ) = 2 x + x 2 x ln ( 2 )

  7. Als f ( x ) = ln ( x ) x , dan f ( x ) = 1 x x 1 ln ( x ) x 2 = 1 ln ( x ) x 2 , met de quotiëntregel.

  8. Als f ( x ) = log ( 2 x x + 1 ) , dan is de functie f de ketting x 2 x x + 1 = u log ( u ) , dus
    d f d x = d f d u d u d x = 1 u ln ( 10 ) x = x ( 2 x x + 1 ) ln ( 10 ) .

1

Differentieer (van links naar rechts):

y = x + 2 x x

y = 2 ln ( x 2 + 1 )

y = 2 x + 1

y = 3 x + 1 3

y = x + 3 x + 1 3

y = x 3 x + 1 3

y = x x + 1

y = 2 x + 2 x

2

Gegeven is de functie y = x 3 x .

a

Bereken de gemiddelde helling van de functie op het interval [ 2 ; 2,01 ] in twee decimalen.

b

Geef een formule voor d y d x .

c

Controleer met je formule uit onderdeel b je antwoord van onderdeel a.

Soorten groeisnelheid
Als groei niet lineair is, onderscheiden we vier soorten, hieronder in beeld gebracht.

Als de functie h afnemend dalend is, dan is de helling in elk punt van de grafiek negatief, maar wel steeds minder negatief, dus h , de hellingfunctie van h is stijgend.

3

Bepaal in de andere drie gevallen in de figuur hierboven:

  1. is h positief of negatief;

  2. is h stijgend of dalend.

Licht je antwoord toe.

y is een functie van x , dan geldt:

y afnemend dalend

y negatief

y stijgend

y afnemend stijgend

y positief

y dalend

y toenemend stijgend

y positief

y stijgend

y toenemend dalend

y negatief

y dalend

4

Hiernaast staat de grafiek van een functie f .

a

Lees af voor welke x geldt: f ( x ) positief én f ( x ) stijgend.

b

Lees af voor welke x geldt: f ( x ) negatief én f ( x ) dalend.

5

In een fabriek worden machines geproduceerd. Hiernaast zijn de grafieken van de kosten K , de opbrengst O en de winst W getekend als functie van het aantal stuks q in honderdtallen. K , O en W zijn in miljoenen euro's.
d K d q zijn de marginale kosten.

a

Lees de marginale kosten af bij een productie van 250 stuks, in duizenden euro's per stuk. Licht je antwoord toe.
Gebruik het werkblad.

Er gelden de volgende formules.
K = 2 q 0,6 , O = q en W = O K .

b

Controleer je antwoord op onderdeel a met behulp van de formule voor K .

Negatieve winst noemen we verlies.

c

Bereken langs algebraïsche weg bij welke productie het bedrijf verlies lijdt.

d

Bereken langs algebraïsche weg bij welke productie het bedrijf zijn grootste verlies maakt.

6

In een nationaal park is een bepaalde diersoort uitgezet. Het aantal exemplaren t jaar later noemen we A .
Er geldt: A = 1200 1 + 9 e t .

a

Hoeveel examplaren zijn er uitgezet?

b

Hoe kun je aan de formule voor A zien dat het aantal exemplaren toeneemt, zonder te differentiëren?

Het aantal exemplaren bereikt op den duur een bepaalde grenswaarde.

c

Welke waarde is dat? Leg uit hoe dat uit de formule volgt.

d

Bereken langs algebraïsche weg in maanden nauwkeurig wanneer er 1000 exemplaren zijn.

e

Geef een formule voor d A d t en verklaar hiermee dat A steeds minder sterk stijgt.