Snelheid
1
a

40 t 5 t 2 = 0 5 t ( t 8 ) = 0 t = 0 of t = 8 , dus na 8 seconden.

b

1 2 1 ( 40 20 60 35 ) = ( 20 25 ) , 1 1,5 1 ( 30 20 48,75 35 ) = ( 20 27,5 ) ,
1 1,01 1 ( 20,2 20 35,2995 35 ) = ( 20 29,95 )

c

Zie figuur hieronder links.

d

( 20 30 )

e

De gemiddelde snelheidsvector tussen de tijdstippen 2 en 2,01 is
1 2,01 2 ( 40,2 40 60,1995 60 ) = ( 20 19,95 ) . De snelheidsvector op tijdstip 2 is (ongeveer) ( 20 20 ) , zie figuur hieronder midden.

2
a

( 20 40 10 t )

b

Zie de figuur hieronder rechts.

c

Zie figuur hieronder rechts.

figuur bij opgave 1c
figuur bij opgave 1e
figuur bij opgave 2b,c
3
a

P beweegt over de lijn 4 x + 3 y = 10 , vul maar in. De eerste coördinaat van P neemt alle waarden 1 aan en de tweede alle waarden 2 .

b

4 x + 3 y = 10 en y 2 of
4 x + 3 y = 10 en x 1 .

c

( 6 t 8 t )

d

De snelheid is 36 t 2 + 64 t 2 = 10 | t | ; dus op t = 1 en t = 1 . Dan is P in ( 4, 2 ) .

4
a

Zie hieronder.

b

1 t 2 t 1 ( 1 + 2 t 2 ( 1 + 2 t 1 ) 2 4 t 2 ( 2 4 t 1 ) ) =
1 t 2 t 1 ( 2 t 2 2 t 1 4 t 1 4 t 2 ) = ( 2 4 )

c

tan ( α ) = 2 , dus α 63 ° .

figuur bij opgave 4a
figuur bij opgave 4c
5
a

Naar beneden

b

Met de x -as:
y = 0 2 3 t ( t 2 6 ) = 0 t = 0, 6 , 6 , dit geeft de punten ( 0,0 ) en ( 6,0 ) .
Met de y -as:
x = 0 t = 0 . Dit geeft het punt ( 0,0 ) .

c

( 2 t 2 t 2 4 )

d

Horizontaal als 2 t 2 4 = 0 t = 2 of t = 2 , dus in ( 2, 2 2 3 2 ) en in ( 2, 2 2 3 2 ) .
Verticaal in ( 0,0 ) .

e

4 t 4 12 t 2 + 16

Snelheid en raken
6
a

Op t = 3 is het punt in ( 9,6 ) , de snelheidsvector is dan ( 6 14 ) .

b

Noem die hoek α , dan tan ( α ) = 14 6 , dus α 67 ° .

c

y = 2 1 3 x 15

d

Dan zijn de componenten van de snelheidsvector even lang, dus 2 t 2 4 = 2 t of 2 t 2 4 = 2 t , dus t = 1 , t = 2 , t = 1 of t = 2 .

7
a

Als je in de bewegingsvergelijkingen van opgave 5, t vervangt door t 3 , krijg je de bewegingsvergelijkingen van opgave 7. Verder kan t 3 alle waarden aannemen.

b

De snelheidsvector op tijdstip t is: ( 2 3 t 3 2 3 4 3 t 2 3 ) . Op t = 27 is het bewegend punt in T ( 9,6 ) , de snelheidsvector is dan: ( 2 9 14 27 ) . Als je deze met 27 vermenigvuldigt, krijg je ( 6 14 ) .

8
a

Als t = x , dan t 2 = x en 2 3 t 3 4 t = 2 3 x 3 4 x = 2 3 x x 4 x .

b

f ' ( x ) = x 2 x , dus f ' ( 9 ) = 2 1 3 y = 2 1 3 x 15 ; je krijgt dus dezelfde raaklijn als in opgave 5c.

9
a

( 2 t 3 t 2 )

b

Omdat die 0 is.

c

y = x x en y = x x

d

Van beide functies is de afgeleide in 0 gelijk aan 0 , dus de richting is horizontaal.

10

Het punt ( 6,0 ) wordt bereikt op de tijdstippen t = 6 en t = 6 . De snelheidsvectoren zijn dan: ( 2 6 8 ) en ( 2 6 8 ) .
De lengte van beide vectoren is 88 . Noem de gevraagde hoek α , dan
cos ( α ) = 2 6 2 6 + 8 8 88 88 = 5 11 .