Sommige krommen die we bekeken hebben vertonen symmetrie. De vraag is: hoe kun je aan de bewegingsvergelijkingen of de vergelijking van de kromme zien welke symmetrie hij heeft.
Wat zijn de spiegelbeelden in de -as van de punten , , en ?
Wat is het spiegelbeeld van in de -as? En in de lijn ? En in de lijn ? En in de oorsprong ?
Spiegelen in de -as: |
|
Spiegelen in de -as: |
|
Spiegelen in de lijn : |
|
Spiegelen in de lijn : |
|
Spiegelen in : |
|
Een punt beweegt volgens:
.
De baan staat hieronder.
De figuur heet folium (=blad) van Descartes.
Het folium is symmetrisch in de lijn . Hoe je dat kunt bewijzen, zien we in deze opgave.
Je ziet eenvoudig aan de bewegingsvergelijking dat voor een punt op het folium geldt:
.
Ga dat na.
Op tijdstip is in het punt
Ga na dat op in het punt is.
Op tijdstip is in zeg .
Laat met een berekening zien dat op tijdstip in is.
Uit c volgt: als op de figuur ligt, dan ligt ook op de figuur.
Wat betekent dit voor de figuur?
We gaan verder met opgave 34.
Voor punten van de baan van geldt dus: .
Substitueer in en laat zien dat de uitdrukking te herleiden is tot .
Hoe zie je aan de vergelijking dat de lijn symmetrieas van de baan is?
Strikt genomen hebben we in opgave 35 niet laten zien de kromme met
bewegingsvergelijkingen
en de kromme met vergelijking hetzelfde zijn.
In het volgende bekijken we hoe je de vergelijking van een figuur moet aanpassen bij
verschuiven, spiegelen en vermenigvuldigen.
Hier hebben we in opgave 19 en opgave 20 ook al naar gekeken.
Met GeoGebra kun je een en ander controleren.
Hiernaast staat de figuur met vergelijking . Er staat ook een tweede figuur; die krijg je door de figuur bij te verschuiven over de vector .
Een roosterpunt van de tweede figuur is .
Hoe kun je dat controleren met de vergelijking van de eerste figuur?
Om een vergelijking van de tweede figuur te vinden, gaan we zo te werk als in
opgave 19 en opgave 20.
Een punt op de tweede figuur komt af van een punt
op de eerste figuur.
Geef een verband tussen en en tussen en .
Er geldt: . Met behulp van b kun je nu een vergelijking van de tweede firguur opschrijven.
Doe dat.
Controleer de vergelijking met GeoGebra.
Geef een vergelijking voor de figuur die je krijgt door die bij te verschuiven over en controleer je vergelijking met GeoGebra.
Gegeven is een vergelijking in en van een of andere figuur.
Je verschuift de figuur over de vector .
De vergelijking van de beeldfiguur krijg je door in de oorspronkelijke formule te vervangen door en
door .
De cirkel met middelpunt en straal wordt verschoven over .
Ga na dat bovenstaande in overeenstemming is met wat je eerder over vergelijkingen van cirkels gezien hebt.
Doe hetzelfde voor de parabool met vergelijking .
De lijn met vergelijking gaat door het punt en is de lijn door evenwijdig met .
Geef een vergelijking van .
Je krijgt door te verschuiven over de vector .
Waarom?
Geef een vergelijking van door bovenstaande toe te passen. Klopt het met je antwoord van a?
We bekijken de baan van het bewegend punt uit opgave 5.
De bewegingsvergelijkingen van zijn:
.
In figuur 1 staat de baan van .
Vergelijk met en en met .
Waarom volgt uit onderdeel a: als op de baan ligt, dan ook ?
Wat volgt hieruit voor de symmetrie van de baan?
De punten van de baan voldoen aan de vergelijking
.
Toon dat aan.
De kromme met vergelijking valt overigens samen met de baan van .
Hoe zie je aan de vergelijking dat de kromme met vergelijking symmetrisch is in de -as?
In figuur 2 is de baan van gespiegeld.
In welke lijn? Geef een vergelijking van de beeldfiguur.
In figuur 3 is de baan van horizontaal met de factor vermenigvuldigd.
Geef een vergelijking van de kromme in figuur 3.
Gegeven een figuur waarvan je een vergelijking kent.
Om een vergelijking van de beeldfiguur te krijgen vervang je in de vergelijking van
het origineel:
door en door als je de figuur verschuift over de vector ,
door als je de figuur verticaal vermenigvuldigt met ,
door
en door
als je de figuur spiegelt in de lijn
.
De (scheve) ellips in de figuur heeft vergelijking
.
De lijn is symmetrieas van de ellips.
Hoe volgt dat uit de vergelijking van de ellips?
De figuur wordt over de lijn verschoven, zó dat de -as in gesneden wordt.
Bereken exact hoe (twee mogelijkheden).
De cirkel met middelpunt en straal wordt verticaal met vermenigvuldigd. Je krijgt een ellips.
Geef een vergelijking van de ellips.
Controleer je vergelijking door de coördinaten van de snijpunten van de beeldfiguur met de -as en de -as te berekenen.
Gegeven is de parabool met vergelijking .
Teken de parabool.
Schrijf de vergelijking van de parabool in de topvorm.
De parabool krijg je door de parabool met vergelijking te verschuiven.
Hoe?
Net als bij de cirkel en parabool definiëren we een raaklijn aan een ellips als volgt.
Een raaklijn aan een ellips heeft één punt met de ellips gemeen. De andere punten van de raaklijn liggen buiten de ellips.
Op de ellips van opgave 41, met vergelijking ligt het punt .
Geef een vergelijking van de raaklijn aan de ellips in dat punt.
De glijdende ladder hebben we ook in het hoofdstuk Bewegen bekeken.
en zijn de eindpunten van de ladder.
beweegt over de -as en over de -as.
We bekijken de baan van punt van de ladder, zie figuur.
De ladder heeft lengte en
en .
Druk de coördinaten van uit in rad.
De baan van kun je krijgen door een deel van de eenheidscirkel te vermenigvuligen ten opzicht van één van de coördinaatassen.
Hoe?
Geef een vergelijking van de baan van .
Gegeven is de cirkel met vergelijking .
We maken bij deze vergelijking een tweede vergelijking:
.
Hoe vind je de figuur bij de tweede vergelijking uit de cirkel?
Teken de figuur bij elk van de vergelijkingen.
De figuur bij de tweede vergelijking is een ellips
Hoe kun je met de vergelijking de symmetrieassen van de ellips vinden?
Geef van elke symmetrieas een vergelijking.
Bereken de lengte van de lange en de korte as van de ellips.
Geef een vergelijking voor de ellips met symmetrieassen en , waarvan de lange as lengte heeft en de korte as lengte (twee mogelijkheden).
Gegeven is de parabool met vergelijking .
Geef een vergelijking voor de parabool die je krijgt door deze ten opzichte van de
oorsprong met de factor , met
te vermenigvuldigen.
Vereenvoudig je antwoord.
Uit opgave 47 volgt dat de grafieken van alle kwadratische functies gelijkvormig zijn.