Een vector is een verschuiving over een afstand in een richting.
Daarom is een pijl een goede manier om een vector aan te geven.
De vector die naar verplaatst geven we aan
met .
Als de oorsprong, dan is de
plaatsvector van , die we ook schrijven als:
.
De nulvector, genoteerd , is de vector met lengte .
Je kunt vectoren optellen en met een getal vermenigvuldigen.
Er geldt: .
Een vectorvoorstelling van een lijn bestaat uit de plaatsvectoren van alle punten op .
Als een vector evenwijdig aan lijn en
een punt op is, dan
is (waarbij
alle mogelijke getalwaarden aanneemt), een
vectorvoorstelling (vv) van .
Hierbij heet de startvector en
de
richtingsvector van de vv.
Veronderstel dat er een assenstelsel is gekozen. De vector die een punt eenheden in de
-richting verschuift en in de
-richting noteren we met ; de getallen
en noemen we
kentallen
Als en
, dan
is de bij horende
parametervoorstelling (pv) van :
; hiermee
bedoelen we de punten
.
Elk punt van is van de vorm
voor zekere waarde van .
De lengte van is . Die lengte noteren we met .
Als en
, dan
is het
inproduct van
en .
Er geldt: . Hierbij is
de hoek tussen de vectoren
en , zie figuur.
In het bijzonder geldt (als en
niet de nulvector zijn):
de vectoren
en
staan
loodrecht op elkaar.
De vectoren
en
staan loodrecht op
.
De eerste vector krijg je
door linksom te
draaien, de tweede door
rechtsom te draaien.
Een vector die loodrecht op een lijn staat heet normaalvector
van die lijn.
Als een vergelijking van een lijn is, dan is
normaalvector van die lijn.
Gegeven zijn de punten en .
Geef een vv, een pv en een vergelijking van lijn .
is het punt .
Geef een pv van de lijn door loodrecht op lijn .
Bereken de coördinaten van het punt op lijn dat het dichtst bij ligt.
Een pv van lijn is: . Dus elk punt van lijn is van de vorm voor zekere waarde van .
Druk de afstand van tot in uit.
Bepaal met behulp van het antwoord op de vorige vraag het punt van lijn dat het dichtst bij ligt.
Bereken de afstand van tot lijn exact.
In de vorige opgave heb je op twee manieren de afstand van een punt tot een lijn bepaald.
In hoofdstuk 9,
Rekenen aan lijnen hebben we een formule afgeleid om de afstand van een punt tot een lijn te berekenen.
Lijn heeft vergelijking .
Dan is de afstand van tot :
.
Controleer met bovenstaande formule de afstand van tot lijn uit de vorige opgave.
Op de -as liggen twee punten die afstand tot lijn hebben.
Bereken de coördinaten van die punten exact.
Gegeven zijn de lijnen , en .
Hoe kun je onmiddellijk zien dat de lijnen en loodrecht op elkaar staan?
De hoek tussen de lijnen en noemen we α.
Bereken exact met behulp van het inproduct.
Twee lijnen niet evenwijdig aan de coördinaat-assen zijn loodrecht dan en alleen dan als het product van hun richtingscoëfficiënten is.
Gegeven zijn de punten , en .
Bereken hoek exact.
Bereken de oppervlakte van driehoek exact.
Gegeven is voor elke waarde van de driehoek
met ,
en . Op de zijden
en worden twee vierkanten getekend.
en
zijn de middelpunten van deze vierkanten en is het midden van .
Laat zien dat geldt .
Bewijs dat voor elke waarde van de lijnstukken en loodrecht op elkaar staan en even lang zijn.
Gegeven is de lijn met pv en de lijnen met pv voor elke waarde van .
Bereken exact voor welke waarden van de lijn de lijn onder een hoek van snijdt. Gebruik het inproduct.
Jaap berekent de snijpunten van elke lijn met .
Welk(e) punt(en) van lijn krijgt hij zo niet?
We bekijken het stelsel vergelijkingen: , voor alle mogelijke waarden van en .
Voor welke waarden van en
heeft het stelsel geen oplossing?
En oneindig veel oplossingen?
Gegeven zijn de lijnen en , voor alle mogelijke getallen en .
Voor welke en vallen de lijnen en samen?
Neem een waarde van . Door te variëren, vormen de lijnen een lijnenbundel.
Voor welke waarde van krijg je een waaier door een punt met tweede coördinaat ?
In de vorige paragraaf hebben we nog eens de begrippen zwaartelijnen, het zwaartepunt, middelloodlijnen, hoogtelijnen, het hoogtepunt en bissectrices van een driehoek herhaald. De volgende voorbeelden gaan hierover.
Gegeven is driehoek met , en .
De zwaartelijn uit
Het midden van zijde is: .
De lijn door de punten en
heeft richtingsvector ofwel
.
Een vv van de zwaartelijn is dus: .
De middelloodlijn van zijde
Het midden van is , een richtingsvector
van lijn is
, dit een
normaalvector van de middelloodlijn van .
Een vergelijking van die middelloodlijn is dus: .
De hoogtelijn uit
Een richtingsvector van lijn is , dit is een
normaalvector van de hoogtelijn, dus een vergelijking van de hoogtelijn is voor een of ander getal
. Omdat op de hoogtelijn ligt,
vind je als vergelijking: .
De bissectrice van hoek
Om een richtingsvector van de bissectrice van een hoek te vinden maken we gebruik
van het volgende.
In een ruit delen de diagonalen de hoeken midden door.
en
. Er geldt
en
, dus even lange richtingsvectoren
van de lijnen en
zijn dus
en
.
De som van deze twee vectoren
is
richtingsvector van de bissectrice, dus ook .
Een vv van de bissectrice is dus .
Het zwaartepunt van driehoek
Noem het zwaartepunt van de driehoek , dan
, dus
.
Het middelpunt van de ingeschreven cirkel vind je door twee bissectrices te snijden.
Eén bissectrice is de lijn met vv . De bissectrice van hoek
heeft vergelijking , dus het middelpunt van de ingeschreven cirkel is:
is de driehoek van het voorbeeld en is het punt .
Ga exact na dat de afstand van tot alledrie de zijden van de driehoek hetzelfde is.
Hiernaast is driehoek getekend met en .
Bepaal exact de middelpunten van de cirkels met straal die de lijn en de -as raken.
Bereken het middelpunt van de omgeschreven cirkel van driehoek exact.
In deze en de voorgaande paragraaf hebben we gesproken over het zwaartepunt van een driehoek. Je zou dit het meetkundig zwaartpunt kunnen noemen. Daarnaast hebben we in V4 deel 2 hoofdstuk 5 ook het massazwaartepunt (ook wel fysisch zwaartepunt genoemd) behandeld.
In de punten ,
en
bevinden zich massa's van grootte
, en .
Het massasysteem in en kunnen we vervangen door een massa van grootte
in het punt op lijnstuk zó, dat
, dus .
Het massasysteem van de massa's in en kunnen we vervangen door een massa van grootte
in op lijnstuk
zó, dat .
Dus is het massazwaartepunt (fysisch zwaartepunt) van het massasysteem in de punten
, en .
In V4 deel 2 hoofdstuk 5 hebben we de volgende stelling afgeleid.
Stelling
De massa’s , , … , bevinden zich op de plaatsen
, , … , . Het zwaartepunt noemen we .
Dan: .
Hierbij is .
We kunnen de vraag in het voorbeeld hierboven ook oplossen met deze stelling.
Je vindt: , dus
.
, en
en de massa's in die punten zijn als in het voorbeeld hiervoor.
De massa in wordt over lijn verschoven. Het zwaartepunt verschuift dan ook.
Welke baan beschrijft het zwaartepunt? Bewijs je antwoord.
Neem aan dat de massa in eenparig over lijn beweegt.
Wat is het verband tussen de snelheid waarmee de massa in beweegt en de snelheid van het zwaartepunt?
Hieronder staan in een assenstelsel een L en een 8 getekend. De hoekpunten zijn alle roosterpunten.
Neem de figuren over en teken voor beide figuren nauwkeurig het zwaartepunt. Licht je werkwijze toe.
Bereken voor beide figuren exact de coördinaten van het zwaartepunt.
Het verticale stuk van de ‘poot’ van de letter L wordt verlengd naar boven.
Bereken exact op welke hoogte deze bovenkant van de letter L ligt als het zwaartepunt op hoogte ligt.
De cirkel met middelpunt en straal heeft vergelijking .
Middelpunt van een cirkel bepalen
Gegeven is de cirkel met vergelijking .
Het middelpunt en de straal van de cirkel vind je door bovenstaande vergelijking terug
te schrijven in de vorm:
, de zogenaamde
middelpuntsvorm.
Dat gaat met kwadraatafsplitsen.
Het middelpunt is en de straal
.
Gegeven zijn twee cirkels en met vergelijking
en
,
dan is
de vergelijking van een lijn die loodrecht
op de verbindingslijn van de twee middelpunten staat.
Als de cirkels twee snijpunten hebben (figuur links), is de lijn door die snijpunten;
als de cirkels elkaar raken (figuur midden), is de lijn die
de twee cirkels raakt in het (gemeenschappelijke) raakpunt.
De gemeenschappelijke punten van twee cirkels berekenen
Gegeven zijn de cirkels met vergelijking
en
.
Dan is
te vereenvoudigen tot ,
een vergelijking van de lijn door de twee snijpunten.
De snijpunten vind je door met één van de twee cirkels te snijden
, dus de snijpunten zijn
en
.
Voorbeeld
Raaklijn aan een cirkel met gegeven richting
Gegeven is de cirkel met vergelijking .
De raaklijnen aan de cirkel evenwijdig aan de lijn met
vergelijking vind je als volgt.
Het middelpunt van de cirkel is .
Het raakpunt van de cirkel met een lijn evenwijdig aan
ligt op de lijn door loodrecht op .
Een raakpunt is dus van de vorm
.
De snijpunten van deze lijn met de cirkel vind je door voor en
voor in te vullen in de vergelijking van de cirkel. Dit geeft
de raakpunten en
. Je krijgt de lijnen
en
.
Voorbeeld
Raaklijn vanuit een punt aan een cirkel
Gegeven is de cirkel met middelpunt en straal
.
De raaklijnen vanuit het punt
aan de cirkel vind je als volgt.
De raaklijn heeft een pv van de vorm voor zekere waarde van .
Als je voor en
in de vergelijking
van de cirkel invult vind je:
.
Deze vergelijking in moet één oplossing hebben, dus de discriminant
. Dat is het geval als
of
.
De gevraagde raaklijnen zijn dus de lijnen met pv
en met pv .
Raaklijnen vanuit een punt aan de cirkel anders
Gegeven is de cirkel met vergelijking .
Het middelpunt van de cirkel noemen we .
Bereken de coördinaten van en de straal van .
is het punt
.
De punten en liggen op zó, dat de lijnen
en
de cirkel raken.
Er gaat een cirkel door de punten , , en .
Geef een vergelijking van . Licht je antwoord toe.
Bereken de coördinaten van en exact door de cirkels en te snijden.
Je kunt nu vergelijkingen van de raaklijnen vanuit aan opstellen. Het zijn de lijnen en .
Een cirkel gaat door en . Het middelpunt ligt op de lijn .
Bereken de coördinaten van het middelpunt van de cirkel.
Een cirkel met middelpunt op de lijn met vergelijking raakt de lijn met vergelijking in het punt .
Bereken de straal van de cirkel exact.
Lijn heeft vergelijking . Een cirkel met straal raakt . Het middelpunt van de cirkel ligt op de lijn met vergelijking .
Bereken de coördinaten van het middelpunt van de cirkel.
Gegeven lijn : en punt . Een cirkel met het middelpunt boven de -as raakt de -as in . Bovendien raakt de cirkel lijn .
Bereken de coördinaten van het middelpunt van de cirkel.
Een punt neemt aan twee bewegingen tegelijk deel. De snelheidsvector waarmee het punt als gevolg daarvan op een bepaald moment beweegt, vind je door de snelheidsvectoren van die twee bewegingen afzonderlijk, op dat moment op te tellen.
Een punt beweegt ten opzichte van de oorsprong volgens
.
Een punt beweegt ten opzichte van het punt
volgens: .
Dan beweegt ten opzichte van de oorsprong volgens:
.
Een bewegend punt bevindt zich op tijdstip in
.
Op tijdstip is:
de snelheidsvector,
de versnellingsvector,
de grootte van de snelheid.
De raaklijn in aan de baan heeft richtingsvector
.
In het bijzonder:
de raaklijn in is horizontaal als en
;
de raaklijn in is verticaal als en
;
als , moet je nader onderzoek doen.
Gegeven is de kromme met pv .
Hiernaast is getekend.
Bereken exact de punten waar de raaklijn aan horizontaal of verticaal is.
Wat weet je van als
? En als
?
Wat is je conclusie?
Bereken de coördinaten van de snijpunten van met de -as en de -as exact.
Geef langs algebraïsche weg een vergelijking van de raaklijn aan in het snijpunt met de -as.
Een wiel met diameter rolt zonder slippen in de positieve
richting over de -as.
Op tijdstip is het middelpunt
van het wiel op de -as.
We volgen het punt op het wiel dat op
in
is.
Voor de baan van maakt het niet uit hoe snel het wiel rolt.
Neem aan, die snelheid is
eenheden per seconde. De baan is hieronder getekend.
Het punt neemt gelijktijdig aan twee bewegingen deel: het beweegt om het middelpunt
van het wiel en
beweegt over de lijn .
Zie internet voor een animatie.
Geef de bewegingsvergelijkingen van .
Geef een formule voor de snelheidsvector en de grootte van de snelheid waarmee beweegt op tijdstip .
Bereken exact op welke tijdstippen de snelheid van gelijk is aan .
De bovenstaande figuur staat ook op het werkblad.
Construeer een richtingsvector van de raaklijn in aan de baan. Licht je werkwijze toe.
Bereken exact onder welke hoek de raaklijn aan de baan in het punt waar zich op tijdstip bevindt.
Hoe groot is de versnelling op tijdstip en in welke richting is die gericht?
beschrijft de cirkelbeweging met middelpunt
en straal .
We veranderen de straal in ,
dan krijgen we een lobvormige cirkel :
.
Die is hiernaast getekend. De figuur staat ook op het werkblad.
Teken op het werkblad nauwkeurig het punt van dat hoort bij . Licht je werkwijze toe.
Wat is de grootste en wat de kleinste afstand van punten van tot ?
Hoe verandert de lobvormige cirkel als we het getal vervangen door ? En als we het vervangen door ?
Hiernaast is de baan getekend met bewegingsvergelijkingen , waarbij .
Bereken de coördinaten van het snijpunt van met de -as exact.
Geef en . Wat is je conclusie?
Bereken de coördinaten van de punten waar de raaklijn aan de baan horizontaal of verticaal is.
Bereken langs algebraïsche weg de hoek die de baan met de -as maakt in graden nauwkeurig.
We gaan verder met de vorige opgave. De baan snijdt zichzelf in , zie figuur.
Bereken de coördinaten van exact.